 |
Ideeën en bemoedigingen voor gewonde helpers
verbonden met een heelmakende God |
Het kruis van Christus:
enkele pastoraal belangrijke observaties
André H. Roosma |

2015-04-05
Dat Christus Jezus stierf aan een kruis is
één van de krachtigste symbolen uit de wereldgeschiedenis
(zoniet hét krachtigste).
 |
Zelfs in een verregaand geseculariseerde samenleving worden we dagelijks
herinnerd aan dat kruis.
Als christenen weten we dat het kruis de plaats is waar Christus de straf
voor onze zonden droeg, zodat God ons vergeving aan kon bieden en
tegelijkertijd rechtvaardig kon blijven. Waar we vaak al minder bij stilstaan
is dat Jezus ons via Zijn kruisdood en opstanding Gods onnoemelijk grote
liefde laat zien en ons verzoening en leven met hem aanbiedt.
Jezus’ komst naar ons toe in afhankelijkheid als baby, en Zijn
vrijwillige lijden aan het kruis, is de tederste en tegelijk sterkst mogelijke
oproep aan ons, om ons wantrouwen jegens God radicaal op te geven.
Maar wat betekent dat kruis nog meer voor ons dan zo even snel geformuleerd
kan worden, en wel in het bijzonder voor mensen die pastorale hulp zoeken
en voor degenen die hen willen helpen?
Is het zó, dat het kruis aan allerlei soorten ‘daders’
een alibi geeft om verder te gaan met hun verwoestende werk, en dat hun
slachtoffers hen dit maar moeten vergeven “omdat God ons immers ook
vergeeft”?
Het Kruis van Christus: symbool en startpunt van Gods genade
In de allereerste plaats representeert het kruis van
Christus bij uitstek Gods genade.
Via het kruis zorgde Hij voor een uitweg voor ons uit onze benarde positie.
Sinds de zondeval van Adam en Eva was er niet één mens die God
echt zocht met zijn hele hart, niet één die rechtvaardig was
in al zijn denken en doen. Niet één van ons beantwoordde
volledig aan Gods doel. De Bijbel karakteriseert onze houding tegenover God
met begrippen als wantrouwen en vijandschap.
En in die Hem vijandige situatie maakte Hij Zich kwetsbaar, in die
situatie waar wij zo weinig gaven, gaf Jezus Zijn leven voor ons...
Als ik hierover nadenk, word ik stil.
Stil van ontzag om zóveel liefde en genade...
Dan kan ik alleen nog maar reageren met woorden als:
„O, God, Jezus, dank U, dat U gekomen bent toen wij nog niet naar U
vroegen, dat U, lieve Vader in de Hemel, Uw Zoon gegeven hebt toen
wij nog vergiftigd waren door wantrouwen jegens U.”
Tegen díé achtergrond kan ik iets met die
gelijkenis uit Mattheus 18:21-35.
God vindt het niet leuk, zacht uitgedrukt, als we van Hem zoveel genade
ontvangen en dan geen genade willen bewijzen aan iemand die ons iets
schuldig is en die schuld zelfs erkent en wil terugbetalen.
God verlangt ernaar dat Zijn kinderen op Hem lijken en ook genadig zijn.
Dezelfde gelijkenis maakt echter ook duidelijk dat God
niet met Zich laat spotten; en ook dáárin mogen we op Hem
lijken! Hij vraagt van ‘vergeven daders’ een passende reactie op
Zijn genade-aanbod: een veranderde levensinstelling... |
Als het ware ‘aan de voet van het kruis van Christus’ ontving ik
in de jaren 2001-2003 een tiental inzichten met betrekking tot dit grote
thema, die ik bijzonder relevant acht in het pastoraat. Deze lijst is niet
uitputtend - verre van dat. Ik heb niet gepoogd volledig te zijn.
Ik geef slechts de dingen weer waar ik in het bijzonder bij bepaald ben.
Ik vraag u, ze biddend voor uzelf te overdenken en pas daarna de
implicaties voor het pastoraat te bekijken. Hier komen ze:
1. | Gods kwaadheid over de zonde |
Het kruis van Christus illustreert Gods kwaadheid over de zonde en
Zijn wens om de zonde te vergelden en gerechtigheid te laten gelden
en ons zó in genade aan te kunnen nemen.
Dit is een belangrijk punt. God wilde in Zijn volmaakte Liefde ons weer
met Hemzelf verenigen, maar onze zonde eiste een vergelding, een straf.
Anders gezegd: God – in Zijn rechtvaardigheid – is boos over
ongerechtigheid en alle separatisme en wantrouwen die we tegenover Hem
koesteren. In Nagy’s termen: Hij was gerechtigd om genoegdoening te
eisen of anders ons te straffen.
En Hij zorgde dat Hij de straf op die zonde voltrok.
In de taal van Jesaja: “Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord,
om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt,
was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.” (Jesaja 53:5).
God is niet een zoetsappig soort ‘lieve sinterklaas’ figuur.
Hij stelt paal en perk aan de zonde – als het moet met harde hand.
Het recht moet z’n beloop hebben. Dat geldt nog steeds - ook in deze
‘genadetijd’. Of zijn we als Gemeente vergeten wat er met Ananias en Safira gebeurde?
Als we verwond zijn kunnen we soms ook lijden onder de ongerechtigheid
van anderen en van onszelf. Dat kan ons ook boos maken.
Te vaak is uit onkunde onderwezen dat we ook dan niet boos mogen zijn.
Maar zonder boosheid kun je geen gezonde grenzen stellen aan
ongerechtigheid en zonde. Boosheid is nodig voor een rein leven.
We zien dit niet alleen bij God zelf, maar ook bij godvrezende koningen en
andere leiders in het Oude Testament: ze zijn kwaad over de zonde en
ongerechtigheid, en gebruiken die energie om bijvoorbeeld afgodsbeelden van
hun vaderen omver te halen, de tempel weer te reinigen, et cetera.
Evenzo mogen wij ons dus met God verenigen in boosheid over ongerechtigheid
en zonde. Ook als een confident die boos wordt over aangedaan – en soms
lang verzwegen – onrecht zie ik dat in het algemeen als een gezonde
ontwikkeling. Boosheid is nodig voor het stellen van gezonde grenzen.
Ik wil ook dat m’n witte bloedlichaampjes vijandige bacillen aanvallen
en vernietigen, zodat ik gezond blijf.
Net zo mogen we boos worden als iemand ons emotioneel of geestelijk kapot
dreigt te maken door misbruik of vernedering.
2. | Vergeving is niet goedkoop |
Het kruis van Christus is het bewijs dat vergeving niet goedkoop is.
De straf op de zonde is de dood.
De daad van vergeving kostte God de Vader het leven van Zijn Zoon, het kostte
Jezus een afgrijselijke vernedering en bespotting, een gigantisch lijden en
uiteindelijk de intimiteit met God de Vader en Zijn leven.
Jezus hing daar in de grootste eenzaamheid en verlatenheid!
Hij hing daar in de grootst mogelijke pijn!
Jezus nam als ‘bliksemafleider’
de straf op onze zonde op Zich |
|
En dat was nodig. De straf moest gedragen worden.
Nee, vergeving kwam voor ons niet goedkoop!
Hoezeer Hij ook ons dus in genade aanziet en door Zijn genade in
ons hart werkt om het jegens Hem te verzachten, God vraagt ook dat we
ons bekeren, alvorens ons onze schulden volledig kwijt te schelden door
ze op Jezus aan het kruis als vergolden te rekenen.
Evenzo vraagt Hij niet van ons dat we anderen hun schulden kwijtschelden
als zij volharden in hun zonden jegens ons.
Te vaak is ‘iedereen vergeven’ te lichtvaardig gepredikt als
panacee voor mensen die lijden onder de zonden die anderen tegen hen hebben
begaan1. Te vaak
zijn mensen daardoor slachtoffer van afschuwelijk misbruik gebleven.
Dit punt wordt krachtig geïllustreerd in een interview met David
Augsburger over dit onderwerp, waarvan hier ook een Nederlandse vertaling te vinden is.
Ik raad u sterk aan dit interview ook te lezen en biddend op u te laten
inwerken2.
Voor mensen die erg geleden hebben onder misbruik en/of onderdrukking
of verwaarlozing, vind ik dit een bemoedigende gedachte.
Ook zij ervaren dikwijls dat vergeving niet goedkoop is.
Het feit dat God ’t hierover met hen eens is, en dat hun gevoel de
werkelijkheid goed weerspiegelt, kan dan op zich al zo’n steun zijn!
Maar hoe zit ’t dan met vergeven? Moeten we – wijzelf en onze
confidenten – dan maar met wrok en bitterheid in ons hart blijven
zitten als mensen die ons of hen vreselijke dingen hebben aangedaan zich
daarvan niet willen bekeren? Hierover gaat het volgende punt:
3. | | Boosheid is bedoeld om tot actie te komen |
Het kruis van Christus laat overduidelijk zien dat God niet met Zijn
boosheid wilde blijven zitten. Hij had ook kunnen zeggen: „Ik keer
me van die mensen af, ze bekijken het verder maar!” Nee, dat deed Hij
niet. Hij verhardde Zijn hart niet jegens ons.
Liever koos Hij ervoor Zijn eigen hart pijn te doen door Zijn Zoon toe te
staan de straf voor de zonde te dragen, dan ons in Zijn boosheid definitief
de rug toe te keren of te vernietigen.
Dit leert me dat God boosheid gegeven heeft om tot actie te komen;
iets aan het probleem te doen, en dus niet om het ons hart bitter te
laten maken en zich te laten afsluiten. We mogen opkomen tegen
ongerechtigheid en zonde. We mogen een dader met zijn of haar onrecht
confronteren, en zonde zonde noemen in plaats van het te verdoezelen3.
Maar wat als er niets meer aan te doen is? Bijvoorbeeld: als degene die ons
kwaad berokkend heeft, dat niet wil erkennen? Of als hij of zij al overleden
is? Als er door onszelf niets aan de situatie te doen is, mogen we het aan
God overgeven om er uiteindelijk mee af te rekenen.
„Mij komt de wraak toe” heeft Hij gezegd (Romeinen 12:19; Deuteronomium
32:35; Hebreeën 10:30).
We mogen ons dan met Hem verenigen juist door de zaak los te laten. Het
kruis helpt ons dat te doen. We weten immers dat Hij in Zijn rechtvaardigheid
de zonde niet ongestraft laat. Waar mensen ons beschadigd hebben, mogen we
weten dat God hen daar ter verantwoording over zal roepen.
En zij zullen ervoor boeten, tenzij ze God alsnog in Christus om genade
vragen en hun straf zó op Christus wordt afgewenteld.
Maar de straf wordt (of is al) voltrokken. Er zal gerechtigheid zijn.
Daar hoeven u en ik – of die confident die als kind misbruikt was
– niet meer bovenop te zitten.
Dit is een moeilijk punt, maar ook erg belangrijk. Zoals gezegd, het
kruis is hierin belangrijk. Door het kruis weet ik dat God zonde niet
ongestraft laat. Hij ziet ’t niet door de vingers, Hij schuift het
niet onder het vloerkleed. Geen zand erover. Alleen daarom kan ik veilig
de straf of wraak aan Hem overlaten.
Een kleine kanttekening hierbij: als we de wraak of vergelding aan God
overlaten, betekent dat niet dat we de deur voor de dader tegelijkertijd
open kunnen laten staan. Dan zouden we immers medeplichtig kunnen worden.
Voor verzoening en een nieuw begin sámen, is het nodig dat vergeving
geschonken én (door de dader) aangenomen wordt, en dat hij of zij
dus de zonde erkent. En dan nóg, is het in de eerste plaats de
verantwoordelijkheid van de dader om het vertrouwen van degene die
benadeeld was weer te winnen.
En dan is er nog iets. Het feit dat we aan deze ene concrete situatie
niets (meer) kunnen doen, wil niet zeggen dat we überhaupt niets
kunnen doen. Ik heb veel mensen gezien die geleden hadden onder onrecht en
mishandeling, en die zich krachtig inzetten tegen dit soort onrecht op
grotere schaal. De reactieve energie van hun boosheid werd omgebogen om te
voorkomen dat anderen in soortgelijke situaties bleven lijden. Psychologen
zouden nu kunnen waarschuwen voor projectie hierin: eenvoudig kan iemand
in zo’n situatie zijn of haar eigen emoties en beleving op anderen
projecteren in plaats van die ander te be-luisteren. Deze waarschuwing is
terecht. Vanuit pijn anderen helpen werkt hierom vaak niet.
Maar vanuit pijn die door God aangeraakt is, vanuit een ervaren hebben van
Gods troost, die troost doorgeven aan anderen, werkt wél.
Dan gebruiken we ons eigen verwond-zijn in dienst van God en de ander.
God kan zó soms zelfs dat verwond-zijn herkaderen in gevoelig
zijn voor bepaalde noden van anderen.
4. | ‘God begon’; Hij zocht verzoening |
In ruzies tussen kinderen of landen wordt door de partijen nogal eens
gezegd: „maar hij begon!” In het conflict tussen de mens en God
was de mens degene die ‘begon’. Maar in de liefde, in de
oplossing van het conflict en het herstel van relaties, is het God, Die
begon.
Het kruis van Christus illustreert hoezeer God ons liefheeft en hoezeer
Hij ervoor kiest, de gebroken relatie met ons te herstellen. Hij wachtte
niet op herstel van onze kant, maar voorzag in een uitweg van Zijn kant.
De apostel Paulus verwoordt het als volgt: „Want niet licht zal iemand
voor een rechtvaardige sterven; maar misschien heeft iemand nog de moed
voor een goede te sterven. God echter bewijst zijn liefde jegens ons,
doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is.
Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd,
door Hem behouden worden van de toorn.
Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood
zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden,
doordat Hij leeft; en dat niet alleen, maar wij roemen zelfs in God door
onze Here Jezus Christus, door wie wij nu de verzoening ontvangen
hebben.” (Romeinen 5:7-11).
God heeft al verzoening bewerkt (voorbereid) terwijl wij Hem nog
vijandig gezind waren.
Dit getuigt van een Liefde die zoveel meer is dan onze menselijke
liefde4.
Iemand schrijft hierover: „Het kruis demonstreert een liefde waar alle
vijandschap op stuk loopt!”5
Door Zijn liefde en genade kunnen we deel verkrijgen aan de oplossing
waarin Hij heeft voorzien. Daarmee – met Zich zo kwetsbaar aan ons
uit te leveren – laat God Zijn onnoemelijk grote liefde zien.
Het doel is, dat wij weer gaan verlangen naar Hem! Daarom staat er dat
Hij ons met Zichzelf verzoenende was. Hij vraagt alleen dat wij
onze nood en de genoegzaamheid van Zijn oplossing erkennen.
Maar dan neemt het feit dat Christus aan het kruis de straf op de zonde
gedragen heeft, ook werkelijk alle veroordeling van ons af.
„Zo is er nu geen veroordeling meer voor hen die in Christus Jezus
zijn”, zegt Paulus in Romeinen 8:1.
Wát een heerlijke zekerheid van Gods genade en van Zijn liefde voor
ons!
Ons aandeel hierin – alleen erkenning van waar we staan en
acceptatie van Gods oplossing – herinnert me aan een ander aspect:
onze onmacht. Ik kom hierop terug in het volgende punt.
Gods onbaatzuchtige aanbod van genade – zelfs tegenover onze
vijandigheid – mag ons inspireren om Hem diezelfde liefde ook in ons te
laten uitwerken. Als God Zijn ‘gerechtigd zijn’6 niet gebruikte om ons te straffen en
te vernietigen, maar ons een kans geeft via Jezus weer in relatie met Hem te
komen, mogen we vanuit die rijkdom leren leven.
Dan helpt Jezus ons om ons ‘gerechtigd zijn’ ook niet uit te
leven6.
Van daaruit – Jezus werkend in ons hart – mogen en kunnen we
ertoe komen om te ‘zegenen wie ons vervloeken’ (Lukas 6:28;
vgl. Romeinen 12:14; 1 Petr.3:9; Jacobus 3:9-10).
We kunnen daarbij de eerder behandelde boosheid vooral richten op de
machten van duisternis achter de daders.
Deze duisternis, zegt Jezus, kunnen we overwinnen door ons te richten op,
en te leven vanuit het licht. De zegenende houding past daar goed in.
‘Zegenen doet het licht aan’ zou je kunnen zeggen.
5. | Teken van onze onmacht |
Het kruis van Christus bepaalt ons bij onze onmacht om zelf wat aan onze
situatie tegenover God te doen. Daarom is het kruis van Christus velen tot
aanstoot. De meeste godsdiensten komen erop neer dat wijzelf door onze
inspanningen de godheid of een eeuwige gelukzaligheid kunnen bereiken.
Het kruis van Christus toont aan dat de scheiding tussen ons en God door
onze zonde (gebaseerd op wantrouwen jegens God) zó groot was
dat er in Gods oog geen andere oplossing was dan dat Christus stierf
aan dat vreselijke hout. Niet wijzelf maar Gods onuitputtelijke genade in
Christus is de grond waar we op staan. Hij is het Die ons met Zijn Liefde
overeind houdt – zelfs door de diepste dalen heen.
En in Hem hebben we vrijmoedigheid om in te gaan in het heiligdom;
de plaats te betreden waar God woont en met Hem ons leven te
delen7.
Deze onmacht is zowel moeilijk als troostend.
Moeilijk in de zin dat ’t vraagt dat we ons niet wenden tot
zelfbescherming (onze natuurlijke eerste reactie na het ervaren van onrecht)
maar in de eerste plaats tot God.
Maar die onmacht is ook troostend, als we kijken naar onszelf: wat zou ervan
terecht komen als ’t allemaal van ons afhing?
Nee, dan is het beter af in de handen van een God Die Liefde is.
6. | |
Jezus kwam naast (of zelfs ónder) ons in
onze diepste schande en schaamte en pijn |
Het kruis was een symbool van schande en schaamte8.
Het werd en wordt nog steeds beschouwd als de ultieme straf en vernedering
– alleen toepasbaar voor de ergste criminelen.
Men hing daar naakt als een bespotting, terwijl in de laatste ogenblikken
ook nog alle lichaamsvochten niet langer ingehouden konden worden, zodat de
gekruisigde ook in dat opzicht alle waardigheid verloor.
De Bijbel zegt dat Christus zo ook al onze schande en schaamte gedragen
heeft. Als geen ander weet Hij wat het is om vernederd, bespot en verlaten
te worden. Hij is de ultieme ‘ervaringsdeskundige’, zouden we
in modern psychologisch jargon kunnen zeggen. Op die manier is het kruis de
plek waar Jezus kon meevoelen met onze ergste pijn.
„Hoe diep ons dal ook is, Hij is altijd dieper en kan ons dus zo ook
weer mee omhoog nemen” hoorde ik eens iemand treffend zeggen.
Bij Hem vinden we ’t begrip en de empathie waar we zo naar verlangen.
Want de diepe pijn heeft Hem niet verbitterd, maar integendeel,
Hem zacht gemaakt om mee te voelen met anderen in pijn. Hij kon dat vanuit
Zijn overgave aan God de Vader, die alles in Zijn hand heeft.
7. | |
Jezus nam onze ziekte
en gebrokenheid op Zich |
Gerelateerd aan het vorige punt is het feit dat Jezus Christus op het kruis
en rond dat hele gebeuren ook onze ziekten en gebrokenheid op Zich
genomen heeft (Jesaja 53:4).
Evenals de andere punten in deze lijst gaat de volle breedte hiervan
mijn petje ver te boven.
Eén ding is zeker: Wij staan in ziekte en gebrokenheid niet alleen.
Hij is er!
In de seculiere hulpverlening is, voor iemand die getraumatiseerd is,
vaak de enige weg tot herstel: het zelf verwerken van de pijn.
Een ander die daarin naast je staat is fijn, maar mensen zijn maar beperkt
beschikbaar en kunnen maar beperkt zich in jouw situaties inleven.
Wat Jezus kan doen gaat zoveel verder! Hij is er altijd én Hij kan
herstel geven in gebrokenheid. Dat sluit andere mensen niet uit.
Vaak werkt God door mensen heen - Hij ‘leent’ als het ware even hun
lichamelijke mogelijkheden om Zijn liefde en herstel door te geven.
Maar Hij is de Bron!
Zie ook de laatste alinea bij punt 3.
8. | |
Delen in de kruisiging
en verheerlijking van Christus |
„Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer
mijn ik, maar Christus leeft in mij.
En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in
de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft
overgegeven” (Galaten 2:20).
Het kruis bepaalt ons hele leven.
Door Jezus overwinning aan het kruis is de zonde zijn macht ontnomen.
We staan niet meer totaal machteloos, maar Jezus werkt in ons. Hij helpt
ons en doet ons groeien naar Zijn beeld.
Dit is een punt met vérstrekkende gevolgen.
Enerzijds kan het beangstigend zijn: niet ikzelf heb de controle als
’t erop aankomt, maar ik moet/mag alles overgeven aan God.
God vraagt overgave, en dat is niet altijd gemakkelijk.
Anderzijds: ik sta er dus ook nooit meer alleen en verlaten voor!
Daarbij: zelfs temidden van schijnbaar uitzichtloos lijden in deze
wereld is er nog hoop.
Dat is het mooie van het Evangelie van Christus Jezus: juist door het diepste
dal heen vinden we het leven, zoals Jezus dat bewerkte door Golgotha heen!
De grootste narigheid, ja zelfs de dood is dan geen obstakel meer...
Dat kan mij soms diep aangrijpen...
Paulus zegt hierover: „niets kan ons scheiden van de Liefde van
Christus!” (Romeinen 8:31-39)
Even daarvoor zegt hij: „Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook
erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; immers,
indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn
verheerlijking.” (Romeinen 8:17).
Dat is een heerlijk vooruitzicht.
9. | |
Jezus als Iemand om naar op te zien |
In Zijn kruisiging liet Jezus ons een geweldig beeld na van volharding en
doelgerichtheid. We mogen opzien naar Jezus, Hem eren en ons aan Hem optrekken;
ons door Hem laten inspireren. Hebreeën 12:1-29
geeft aan dat het naar Hem opzien ons helpt om te volharden
temidden van moeilijke omstandigheden.
Hij liet alles - ja zelfs Zijn gang naar het kruis - bepalen door de
heerlijke toekomst die zou volgen. En bijv. Filippenzen 2
laat op een soortgelijke manier zien hoe Jezus leven en
sterven ons kan helpen ons leven aan God toe te wijden.
Dan het laatste punt van dit lijstje:
10. | |
Het kruis als aanzet tot de geboorte van
nieuw leven - met kosmisch perspectief |
Door Jezus’ kruisdood en Zijn opstanding ontvangen we nieuw leven in
en vanuit Hem.
Paulus daarover: „Want, indien door de overtreding van de ene (nl.
Adam) de dood als koning is gaan heersen door die ene, veel meer zullen zij,
die de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen,
leven en als koningen heersen door de Ene, Jezus Christus” (Romeinen 5:17).
Door op te staan uit de dood, liet Jezus zien dat wat Hem betreft de
God-vijandigheid die de essentie is van de zonde, niet het laatste woord
heeft. God was al bezig, ons met Hem te verzoenen toen we nog zijn vijanden
waren, zagen we hierboven al. En als wij onze toevlucht zoeken bij Jezus’
kruisdood en opstanding, krijgen wij ook deel aan Zijn vriendschap met God
die zo kenmerkend is voor het Leven zoals God het bedoeld heeft.
Of, vanuit een groter perspectief bekeken: Jezus komst en Zijn dood
aan het kruis maakten het mogelijk dat een gemeenschap ontstond van
mensen die via Christus’ kruisdood nieuw leven gevonden hebben.
Zij hebben voor de relatie met God gekozen en zijn door hem gereinigd:
de Gemeente. Deze universele Gemeente groeit uit tot de stralende Bruid van
Christus, Zich door Hemzelf verworven door Zijn Liefde.
Is dit niet het thema en doel van de hele wereldgeschiedenis?
Is niet deze ‘liefdesrelatie’ het grote thema waar het bij
God om gaat?
In zijn boek The Divine Romance9 (De Goddelijke romance), legt Gene Edwards
een link tussen Adam – die door God in zijn zijde geopereerd werd toen
God uit diens rib Eva creëerde – en Christus Jezus – in
Wiens zijde een Romeins soldaat een speer stak toen Jezus Zijn leven gaf om
Zijn Bruid vrij te kopen. Via Adam schiep God Eva, als een gelijkenis met
hoe Hij via Jezus Zich een Bruid tot leven riep.
Het is opvallend dat al in Genesis 3 gesproken wordt over het zaad van de
vrouw, dat door de satan zou lijden maar dat op zijn beurt de satan uit
zou roeien, waarvan Jezus duidelijk de vervulling was en is.
Terwijl ik zo bezig was met deze punten op te schrijven, kwam ik opnieuw
onder de indruk van wat Jezus daar op dat hout voor ons volbracht heeft!
Wat een inzet! Wat een goddelijke Liefde!...
En ik moet dan denken aan dat lied van Julie Miller: “How Could You
Say No to This Man?”10. Zij zingt daar o.a. (vrij vertaald):
Als Christus Zelf hier nu voor je zou staan, met Zijn gezicht vol heerlijkheid en Zijn ogen vol tranen, en Hij zou Zijn armen naar je uitstrekken, en Zijn handen waar de
spijkers doorheen zijn gegaan, kun je dan nog ‘nee’ zeggen? Hoe kun je in Zijn betraande ogen kijken, wetend dat jij het bent aan
wie Hij denkt - Kun je Hem dan vertellen dat je er niet klaar voor bent om Hem je leven te
geven? Kun je zeggen dat je denkt dat je Zijn liefde niet nodig hebt? |
Ik prijs U, almachtige Vader, voor wat U ons in Christus
gegeven hebt!
Ik prijs U, Jezus, voor de weg die U in liefde gegaan bent,
hoeveel ’t U ook kostte,
en wat U daarmee voor ons voor
eeuwig bewerkt hebt!
Woorden schieten te kort!
Uw kind te mogen zijn, in genade aangenomen, wat een heerlijkheid!
Leer mij, om vanuit
díé rijkdom van genade ook uit te reiken naar anderen!
Voetnoten:
1 |
Een – hoewel vast goed bedoeld – toch
schrijnend voorbeeld hiervan kwam ik kort voor ik dit schreef helaas weer
tegen in het boekje Het belang van vergeving, van John & Carol
Arnott (uitgave: Bread of Life, Vlissingen, 2000).
In een poging het belang van vergeving duidelijk te maken (wat op zich
positief is) komen andere (even ‘positieve’) waarheden in de knel.
De erkenning van de legitimiteit van de boosheid over onrecht blijft uit,
hoewel juist deze nodig is om verder te kunnen gaan in een vergevingsproces
vanuit het hart. Eerder heb ik zelfs wel meegemaakt dat predikers mensen die door
seksueel of ander misbruik ernstig getraumatiseerd waren verantwoordelijk
maakten voor de deplorabele toestand van hun leven, door te zeggen dat dit
niet het gevolg was van het misbruikt zijn maar van hun eigen besluit om
de daders niet te vergeven.
Dit wordt dan soms gebaseerd op een verdraaiing en verkeerde interpretatie
van Mattheus 18:21-35 (waar schuld belijden, vergeving
vragen en een veranderd leven wel degelijk als voorwaarden voor definitieve
kwijtschelding van schuld worden gesteld). Snelle, oppervlakkige vergeving kan in dit soort situaties leiden tot
verdergaande dissociatie waarbij de pijn en het lijden worden onderdrukt,
maar op de bodem van het bestaan blijven smeulen.
Dit leidt vaak tot het doorgeven van de pijn en/of herhaling van de
traumatisatie. In evenwichtig onderwijs staan de gezonde relaties met God en anderen
centraal en wordt ruimte gegeven aan de rechtvaardige boosheid over wat
relaties en mensen kapotmaakt en wordt die energie omgezet in acties die
tot herstel kunnen leiden.
Daarin heeft vergeving ontvangen en schenken zeker een belangrijke plaats.
Laat het duidelijk zijn, dat ik daar niet aan torn! |
2 |
Het genoemde interview met David Augsburger over
het onderwerp ‘vergeving’ heeft gestaan in het Amerikaanse blad
STEPS. Hiervan is een Nederlandse vertaling
( PDF document) hier beschikbaar. Zie ook het
boek van David Augsburger: Caring enough to forgive - true forgiveness;
en: Caring enough to not forgive - false forgiveness (uitgave in
één band), Regal, USA, 1981 / Herald, Scottdale PA USA.
Hiernaast wil ik aandacht
vragen voor twee wel vrij evenwichtige artikelen over vergeving: J.C. Graaff,
Vergeving ontvangen en vergeving schenken,
op de pastorale site van Stichting Promise. In dit artikel komt heel duidelijk naar voren hoe we onszelf en de
ander (degene die ons iets misdaan heeft) kunnen vrijzetten of vrijlaten
en daarmee de negatieve binding die een schuldverhouding schept, kunnen
opheffen. En: Guus Molenaar, Is vergeven een must? (ook op deze locatie). Guus Molenaar gaat hier in op de essentiële vragen als: Moeten
we altijd vergeven?, Waarom zonder berouw geen onvoorwaardelijke
vergeving? en: Wat moeten we dan doen als de schuldige niet om
vergeving vraagt? (zie ook zijn artikel: Hoe vreselijk is het... - over verlies
en rouw).
Zie ook: Elkaar vergeven, hoe doe je dat??,
op de site van het christelijk hulpverleningscentrum Bethesda. Ruard
Ganzevoort, Klem tussen schuld en vergeving -
Rol en recht van het slachtoffer, in: Ruimte voor vergeving,
ed. C. Houtman e.a., Kok, Kampen, 1998, p.147-158. André H.
Roosma, Vergelding en vergeving en
Vergeven zoals Jezus het deed,
webartikelen op deze site. |
3 |
Een heel goed boekje hierover is dat van David
Augsburger, Caring Enough to Confront - Learning to speak the truth in
love, Herald Press, USA / Marshall Pickering, Basingstoke Hants UK,
1973 / 1980.
Augsburger maakt hier duidelijk dat we vaak te veel in een cultuur zitten
van ‘lief’ voor elkaar zijn. Echte liefde laat niet toe dat een
relatie naar de knoppen gaat door de handelwijze van de ander. Leviticus 19:17-18 zegt: „U zult uw broeder in uw hart niet
haten; openlijk zult u uw volksgenoot terechtwijzen en niet ter wille van
hem zonde op u laden.
U zult niet wraakzuchtig en haatdragend zijn tegenover de kinderen van uw
volk, maar uw naaste liefhebben als uzelf: Ik ben de Almachtige.” Echte liefde confronteert op een wijze die de ander in zijn of haar
waarde laat maar die duidelijk maakt waar de relatie gevaar loopt.
Augsburger legt heel fijngevoelig uit hoe we dit kunnen leren.
Nergens heb ik de balans tussen waarheid én liefde zo duidelijk
verwoord gezien. Zie hierover ook het artikel Communiceren vanuit verbondenheid - over
hoe we kunnen en mogen leren te leven en met anderen om te gaan vanuit
verbondenheid, hier op deze site. |
4 |
Een goede exegese van dit punt vond ik in het
boek van Judson Cornwall & Michael S.B. Reid, Wiens liefde is het
eigenlijk?, Sharon, Waddinxveen NL, 199x (vertaling van: Whose love is it anyway?, Sharon,
Pilgrims Hatch Brentwood Essex GB, 1991). |
5 |
Deze zin kam ik tegen in: ‘Wat is
verzoening?’, op de website GoedBericht van André
Piet (overigens verkondigt deze de alverzoeningsleer, waar ik niet
achter sta; in Christus wil God wel iedereen met Zich verzoenen, en het
sterven en de opstaning van Jezus is een aanbod waarvan je zou zeggen dat
geen weldenkend mens zoiets kan weigeren, maar helaas gaat toch niet
iedereen op dat grandioze aanbod van God in). |
6 |
We hebben het hier over het begrip
‘gerechtigd zijn’ zoals Ivan Boszormenyi Nagy (bekend van de
contextuele benadering) het hanteert. Nagy vergelijkt wat er in relaties
gebeurt met een bankrekening waarop gestort wordt en waarvan afgehaald wordt.
Deze twee stromen, zegt Nagy, moeten in evenwicht zijn.
Als bijv. ouders te weinig geven aan een kind, of het kind zelfs veel
ontnemen, kan het kind gaan ervaren dat het ‘gerechtigd’ is om
iets van de ouders of van anderen te eisen.
Een goede behandeling van het begrip vergeving in deze context vond ik op
de site van Leren over Leven: Families en vergeving: de wonden helen in de
intergenerationele familie (
PDF document).
Het geeft een samenvatting van waardevolle ideeën uit het boek van
T.D. Hargrave, Families and Forgiveness: Healing Wounds in the
Intergenerational Family, New York: Brunner/Mazel, 1994. |
7 |
Zie ook Efeze 3:12; Hebreeën
4:16; Hebreeën 10:19. |
8 |
Zie ook Jesaja 53:3-5; Galaten 3:13. |
9 |
uitgegeven bij Tyndale House Publishers, USA,
1993; ISBN: 0842310924. |
10 |
Julie Miller: “How Could You Say No to This
Man?”,van de CD’s: Als leven pijn doet, uitgave GMI i.s.m.
de EO; en: Meet Julie Miller, uitgave Myrrh Records, Straight Way
Music (ASCAP); dit lied is geschreven door Mickey Cates; voor de volledige
tekst met gitaaraccoorden zie http://www.insurgentcountry.com/julie_miller_how_could_you_say_no.txt
zie ook: http://www.cowboylyrics.com/tabs/MillerJulie/HowCouldYouSayNotab.html
en http://www.gospel.mcmail.com/h-m/how_could_you_say_no.htm). |
 |
Literatuur
John Piper, Waarom moest Jezus sterven? (50
redenen), De Banier, Utrecht, 2004; ISBN: 90 336 0567 8 (vertaling, door Rika Vliek, van: The Passion of Jesus Christ
- Fifty Reasons Why He Came to Die, Desiring God Foundation /
Crossway, Wheaton, 2004; ISBN 1581346085).
Op basis van de Bijbel geeft Piper vijftig
aspecten van de bedoeling die God voor ogen had met Jezus’ lijden en
sterven. Hij gaat zo in op de vraag: wat heeft God ermee bereikt
- ook voor ons? Een belangwekkend boek!
Jessie Penn-Lewis, The centrality of the cross,
The Overcomer Parkstone, GB / Christian Literature Crusade, Fort Washington
PA, USA, 5e ed., ongedateerd.
Derek Prince, De Omwisseling - wat er gebeurde aan
het kruis, Derek Prince Ministries Nederland, Heemskerk, 1996; ISBN 90
75185 07 3 (vertaling van een Engelstalig origineel van Derek Prince Ministries Int’l,
uit 1995).
Dick van Keulen, ‘Leven in de kracht van de opgestane Heer, Groei Magazine, Nr.3,
september 2007.
Dick van Keulen, ‘De invloed van het kruis - Geloven is ook kijken naar Jezus’ kruis,
Groei Magazine, Nr.4, december 2006.
Voor meer informatie, of uw reactie op
het bovenstaande, kunt u contact met me opnemen via e-mail: andre.roosma@12accede.nl.
Bedankt voor uw belangstelling!