![]() | Ideeën en bemoedigingen voor gewonde helpers
verbonden met een heelmakende God |
Gedachten over gemeente-zijn
|
Zo nu en dan mag ik vanuit Accede! meedenken met leiders van gemeenten, kerken en stichtingen, of hen adviseren, over de koers of de organisatie van hun gemeente, kerk of stichting. Ik doe dat altijd vanuit dat wat de Bijbel ons aangeeft over de gemeente, de leiding en de structuur ervan. Hier enkele Bijbelse hoofdpunten van wat de Bijbel ons aangeeft. Voor alle duidelijkheid: de universele, wereldwijde Gemeente schrijf ik met een hoofdletter G, de lokale gemeente of kerk als vorm die daar lokaal uiting en vorm aan geeft, met een kleine g.
De Bijbel beeldt zowel de universele Gemeente als de lokale
gemeente af als een lichaam, waarvan Christus Jezus het Hoofd is (Efeziërs 1: 10, 22-23; 4: 15; 5: 23-24, 30; Kolossenzen 1:
18; 2: 19; 1 Kor. 6: 15; Mat. 28: 18). Veel mensen onderschrijven dit
in theorie, maar spreken het in de praktijk tegen, bijvoorbeeld door te zeggen
dat gewone gemeenteleden (wat zijn dat? sic) vooral moeten luisteren naar de oudsten of naar de
voorganger...
Dat Jezus het Hoofd is, wil zeggen dat Hij alle autoriteit heeft.
Alle gemeenteleden luisteren dus naar Hem (Mat. 12: 50;
Joh. 10: 3, 16, 27). Net als in ons lichaam onze voeten of onze
knieën hun instructies niet van onze handen of van onze longen krijgen,
maar vanuit onze hersenen; vanuit ons hoofd, zo krijgen gemeenteleden dus hun
instructies van Jezus. Wanneer we dit niet zo vormgeven, maken we de functie
van het hoofd leeg en ontnemen we Jezus Zijn Koningschap.
Veel leiders vinden dit echter heel eng. Want: gaat het dan wel allemaal goed? Zal elke functie in het bouwwerk dat zij in hun hoofd hebben dan wel ingevuld worden? Moeten zij dan geen leiding geven? Leidt het bovenstaande in de praktijk niet tot anarchie en wanorde?
Gelukkig heeft God dit soort vragen al heel lang geleden in Zijn Woord
voorzien. In het Eerste Testament heette de gemeenschap van Gods mensen
Israël. Een we kunnen daarvan veel leren! In de beginperiode van
Israël leidde God Zelf hen heel concreet. Je zou kunnen spreken van een
Theocratie. Niet dat Hij daarbij geen mensen gebruikte, maar die mensen waren
niet in de eerste plaats leiders, maar in de eerste plaats mensen die goed
naar God hadden leren luisterden en dan Zijn leiding dóórgaven.1
De profeet Samuël was één van hen. We weten hoe hij al
jong les kreeg in het luisteren naar Gods stem (in
een tijd waarin het woord van JaHUaH 2 schaars was - 1 Sam. 3: 1 - sprak God tot de jonge
Samuël en leerde hem heel letterlijk en goed naar Hemzelf te luisteren -
1 Sam. 3: 4-14. De basis hiervan lag al in wat zijn moeder hem had meegegeven:
En hij [de nog zeer jonge
Samuël] bad daar JaHUaH aan. - 1 Sam. 1: 28b).
Helaas had Israël – net als veel moderne gemeenteleiders en
andere gemeenteleden – liever een menselijke leider aan hun hoofd dan
God als hun Grote Leider te erkennen en naar Hem te luisteren. Samuël –
die als profeet Gods leiding door mocht geven – voelde zich toen een
beetje opzij gezet, maar let op wat God hierover tegen Samuël zei: „...niet jou hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij
verworpen, dat Ik geen Koning over hen zou zijn.” (1 Samuël 8: 7b; vgl. Jer. 15: 6). In hun roep om een
menselijke koning hadden ze het Koningschap van hun God in feite afgewezen.
Heel het Eerste Testament staat vol met dit soort dringende waarschuwingen
tegen zulke verwerping van Gods gezag. Toch zie ik overal om me heen gemeenten
die met de mond belijden dat Jezus Koning en Heer is, maar die zich, net als
Israël, eigen menselijke leiders verkozen hebben omdat ze niet rechtstreeks
willen leren luisteren naar God Zelf.
Veel van die leiders lijken dan ook op eerste koning van Israël, Saul, in 1 Samuël 13. Toen Saul voor een strijd moest wachten op Samuël om een offer te brengen, en het krijgsvolk ongeduldig werd, nam hij het heft zelf maar ter hand, stapte buiten het hem gegeven mandaat, en dacht ook de taak van Samuël wel even waar te kunnen nemen. Per slot van rekening was de nood heel hoog en Samuël duidelijk te laat... Om dit soort argumenten zie ik nog steeds mensen taken op zich nemen, zonder daartoe door God geroepen te zijn en zelfs zonder daarvoor een door God gegeven gave te hebben. Bedenk echter wel, dat dan de theocratie opgegeven wordt en God van Zijn Koninklijke troon gestoten!
De ware gemeente van Jezus Christus kenmerkt zich doordat Hij er Koning is, en dat iedereen naar Hem luistert! Voorgangers, oudsten en andere leiders kunnen hooguit leiding van God dóórgeven. Zij hoeven hiervoor dus niet in de eerste plaats zelf heel goede leiders te zijn, maar moeten bovenal mensen zijn die getraind zijn in het goed luisteren naar God en het verstaan van Zijn stem! In Handelingen lezen we dat de oudsten in Jeruzalem zich wijdden aan gebed en het doorgeven van Gods Woord. Het is ook heel opvallend dat Jezus zijn brieven in het boek Openbaringen 2 en 3 schrijft aan de angelos, dat is: de gezonden boodschappers, van de gemeenten in Klein-Azië. Een gezonden boodschapper brengt uitdrukkelijk niet zijn eigen gedachten, maar alleen de boodschap van zijn Heer over. Dit geeft overduidelijk aan hoe God gemeenteleiders wil zien.
Het bovenstaande beeld van de gemeente als lichaam geeft dit al weer. Een hand kan niet leven zonder de rest van het lichaam, of los ervan. Datzelfde geldt voor elk ander onderdeel. Dat de gemeente een organisme is blijkt ook uit het functioneren van de gemeenteleden ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de gemeente als geheel.
Wanneer we ons overgegeven en onderworpen hebben aan Jezus als het Hoofd, geeft Hij ieder van ons een specifieke gave of gaven om daarmee het hele organisme te dienen. We zien dit onder andere in Romeinen 12. In 1 Korinthiërs 12 benadrukt Paulus dat alle verscheidenheid in gaven en bedieningen door één Geest gegeven en gecoördineerd wordt. In 1 Korinthiërs 14: 12 zegt hij dat al die gaven tot opbouw (Grieks: oikodome) van de Gemeente als geheel gegeven worden.
Het gaat in al deze gevallen in de Bijbel niet over de gemeente als een organisatie die ingericht wordt naar aanleiding van een soort blauwdruk. Een gezonde gemeente heeft dus in principe geen vacatures, net als een gezond lichaam geen vacatures heeft voor een hand of een voet. Vacatures zijn in beide gevallen meestal het gevolg van het afsnijden of afsterven van een door God op natuurlijke wijze wel gegeven lichaamsdeel..., of het gevolg van te hoge ambities...
Op een eerdere versie van dit document kreeg ik van iemand de kritiek dat theocratie zou leiden tot anarchie en onzorgvuldig of onprofessioneel gedrag. De vraag is dus: Is het feit dat Jezus het Hoofd is, dan een licentie om maar een beetje aan te modderen, of om niet-professioneel te handelen? Mijn antwoord is: Geenszins! Juist omdat Hij de Koning is, zullen we naar ons beste kunnen de ons gegeven taken moeten vervullen. Als voorbeeld: Vergaderingen moeten - waar mogelijk - goed worden voorbereid, want je wilt toch optimaal gebruik maken van de tijd van al die kostbare mensen die God aangesteld heeft?!
Ook het Bijbelse beeld van de gemeente als kudde, onder Jezus als De Goede Herder, is een organisch beeld. Het gaat om de schapen in relatie met de herder en met elkaar.
Dit Bijbelse beeld vinden we onder andere in Mat. 9: 15;
Joh. 3: 29; Deut. 14: 2; Jes. 62: 5; Ezechiël 16: 8; 2 Kor. 11: 2;
Opb. 19: 7; 21: 2; 22:17. Het is wellicht wel het belangrijkste beeld van
de gemeente. Dit beeld benadrukt het feit dat de Gemeente, en dus alle lokale
gemeenten, hun oorsprong en doel vinden in de gemeenschappelijke relatie met
Christus Jezus. De enorme en hart-veroverende Liefde van Hem prikkelt ons en
nodigt ons uit om ons in afhankelijkheid en aanbidding door Hem te
láten veroveren, volop te genieten van Zijn groootheid en liefde,
en zo met ons allen Zijn liefde te beantwoorden, dat wil zeggen: ook weer
terug te geven aan Hem.
In een serie artikelen over Het
huwelijksverbond in de Bijbel, op Hallelu-JaH,
ben ik hier al eens uitgebreider op ingegaan. De geïnteresseerde lezer
verwijs ik graag naar die serie.
God heeft de lokale gemeente gegeven als plaats waar het ons door Jezus gegeven nieuwe Léven veilig kan groeien en tot bloei kan komen en dus vrucht kan dragen. Daar mag alles op gericht zijn: op het dóórgeven van het Léven dat God geeft.
Op Hallelu-JaH schreef ik onlangs een artikel: ‘Echt Léven – Draait het christenleven om kiezen tussen goed en kwaad?’. Ik zette daarin twee levensstijlen tegenover elkaar: één die zelf de regie in handen wil hebben en zelf de keuzes wil bepalen, en dus wil weten wat goed en wat fout is. Ik vergeleek deze levensstijl met de keuze van Eva en Adam voor het eten van de boom van kennis van goed en kwaad. En als tweede de levensstijl van God, Die erop uit is om Léven door te geven. God had hiervoor de Boom des Lévens gegeven. De Bijbel leert dat we in deze niet van twee walletjes kunnen eten; niet beide kunnen hebben. Een keus voor de de boom van kennis van goed en kwaad, voor het zelf kunnen kiezen, sluit de andere levensstijl, die van het Léven doorgeven, uit.
Léven doorgeven houdt in dat we afhankelijk
van God willen en durven te zijn. Mijn meer dan 30-jarige ervaring als
pastoraal werker zegt mij dat we dat alleen kunnen wanneer we diep genoeg
geraakt zijn door Zijn Liefde, genade en tederheid. Wanneer God en Zijn
Liefde voor ons groter zijn geworden dan al het andere, zullen we ons graag
onderwerpen aan Zijn leiding, ook wanneer we die (nog) niet begrijpen.
Ook zullen we dan zien dat het hoogste wat we kunnen bijdragen aan de
gemeente, niet ons wijze leiderschap is, of onze management-ervaring en
zelfs niet onze levenservaring, maar het hoogste wat we kunnen geven is
Gods Liefde, Zijn Blijdschap en Zijn Vrede door te geven aan elkaar.
Dan wordt de ander bekrachtigd in onze nabijheid. Ik las
onlangs op een Internet-forum de spreuken: „When I talk to managers,
I get the feeling that they are important. When I talk to leaders, I get the
feeling that I am important.” (Wanneer ik met
managers praat, krijg ik het gevoel dat zij belangrijk zijn. Wanneer ik met
leiders praat, krijg ik het gevoel dat ik belangrijk ben.) En:
„Leadership is about making others better as a result of your presence
and making sure that this impact lasts in your absence” (Leiderschap gaat over anderen beter uit de verf laten komen
als resultaat van jouw aanwezigheid en zorgen dat deze invloed doorgaat
wanneer je er niet meer bent; door Sheryl Sandberg, COO van Facebook,
toegeschreven aan haar docenten van de Harvard Business School).
Door goed leiderschap komt de ander beter uit de verf, gaat hij of zij beter
functioneren zoals God het bedoelt. Anders gezegd: goed leiderschap geeft
Léven. (Slecht leiderschap doet precies het
omgekeerde: het zuigt alle leven uit de mensen en uit de gemeente als geheel
weg. Ik hoor mensen dan zeggen: „Van dat gesprek liep ik helemaal leeg!
Ik had dagen nodig om weer goed in m’n vel te komen.”)
Een goed leider gaat anderen voor in het luisteren naar God en in het
geduldig wachten op God. Hij heeft zijn oor geoefend om te weten wat van God
komt en wat van de tegenstander of uit zijn eigen hart. En zijn of haar
aanwezigheid betekent een bemoediging voor anderen om datzelfde te leren en
alleen Gods wegen te gaan. Jezus was tegenover Zijn discipelen zo’n
‘voor-ganger’ en ‘bemoediger’ bij uitstek! In alles en
voortdurend was Zijn handelen volledig afgestemd op God de Vader. Hij kon het
aan om met een stel zeer onvolmaakte mensen de eerste gemeente te bouwen!
De vraag rijst nu: hoe werken we het bovenstaande uit in de praktijk? Vanuit het bovenstaande, hanteer ik wel het volgende model voor het functioneren van een gemeente en de oudsten en andere leiders (denk aan: huiskring-leiders, leiders van een pastoraal team, van de diakonie, van een aanbiddingsteam, van het gebouw-beheer, etc.) daarin:
Ik vergelijk het functioneren van een gemeente wel met een groot orkest. Een mooie uitvoering ontstaat, wanneer ieder speelt wat de Componist bedoelde en goed let op de Grote Dirigent. Menselijke leiders spelen hooguit een rol als van de eerste violist(e), die de samenwerking tussen Dirigent en orkest wat helpt te stroomlijnen. Het resultaat is dan een harmonieuze en verheffende muziekuitvoering.
De belangrijkste taak van voorganger(s), oudsten en andere leiders, is in de eerste plaats geestelijk: zichzelf en andere gemeente-leden ‘bij de les houden’, dat wil zeggen: helpen, zich te verbinden met het Hoofd: Jezus Christus! En zich aan Hem gewonnen te geven, en Hem te volgen, dus leren naar Hem te luisteren in elk facet van hun leven. Dat is meer een diende en ondersteunende taak dan een leidinggevende. Dan neemt elk lid zijn van God gegeven plaats in en zal het hele lichaam goed functioneren. Bij eventuele onduidelijkheden is het de eerste taak van deze leiders om zelf goed naar de Grote Leider te luisteren en Zijn leiding te laten prevaleren. Het is duidelijk, wat hierin het belangrijkste is: vooral gebed, soms geestelijke strijd, en bovenal tijd nemen om te luisteren naar God en op Zijn leiding te wachten.
Wat ik veel zie gebeuren is wat ik wel het Saul-syndroom noem. Dat is dat leiders ongeduldig zijn, en buiten hun verantwoordelijkheid en mandaat treden, zoals koning Saul deed in 1 Samuël 13. Vaak gebeurt dat, net als bij Saul, uit angst. Een goede leider weet te wachten op God, ook wanneer anderen wat traag of onvolmaakt lijken te zijn in het horen of in hun handelen.
![]() 2015-03-02 |
Bij de profeet Ezechiël lezen we dat God wilde dat elke Israëliet bleef wonen op het hem door God toegemeten erfdeel; ook een leider mocht hier niets aan veranderen! (46: 18 “De leider mag echter niets nemen uit het erfdeel van het volk door het uit zijn bezit te verdringen; hij zal van zijn eigen bezit zijn zonen doen erven, opdat niemand van mijn volk uit zijn bezitting verdreven worde.”) Binnen het volk had ieder z’n eigen, door God toegemeten plek. Hierin zit een geestelijke les voor de Gemeente, te meer daar in het Nieuwe Testament de Geestes-gaven wel met een door God toegekend erfdeel worden vergeleken!
Een gemeente worstelde enorm met de invulling van het leiderschap. Velen leken geen trek te hebben in een belangrijke leiderschapsfunctie, of niet in relatie met de huidige oudstenraad. Als uitgangspunt tekende die het volgende model van de gemeente en de oudstenraad:
Op dit basis-model werd vervolgens in varianten gemoduleerd met behulp van diverse ideeën vanuit de wereldse management-theorie. Dit leidde tot diverse ‘scenario’s’, maar het leidde niet tot concrete oplossing van de problemen.
Ziet u het kardinale verschil tussen dit model en het
Bijbelse model dat ik eerder schetste? Waar is het Hoofd van de gemeente
gebleven? Jezus Zelf is letterlijk uit het hele plaatje verwijderd!
Typerend!
Wanneer we dat met een menselijk lichaam doen, het hoofd ervan verwijderen,
vinden we het niet gek dat het lichaam niet goed meer functioneert. We
krijgen dan niet de neiging om een hand van zijn plaats te halen en die
er bovenop te zetten, op de plaats waar het hoofd stond, en dan te hopen dat
het weer goed gaat functioneren – natuurlijk zal het dat niet doen!
Toch hadden deze oudsten zichzelf in dit plaatje op de plaats van het hoofd
boven de gemeente neergezet. Niet als dienaren naast de rest
van de gemeente, maar als autoriteit erboven! En dan waren ze verbaasd,
dat ze daar gestresst raakten en dat weinigen zin hadden om met hen zo’n
- veel te hoge - plaats in te nemen! Ook zagen ze geen verband tussen hun
gedrag en het feit dat het Léven langzaam uit hun gemeente
wegsijpelde. De ene na de andere huiskring werd opgedoekt. Kosters zegden
hun taak op. Het ooit bloeiende pastorale team werd in enkele stappen
afgebroken en stierf uiteindelijk een stille dood.
En men ging maar door op die heil-loze weg...
Toen ik deze zaken met een gemeentelid besprak, kwamen we tot de conclusie dat de claim van deze gemeente dat zij Christus als Hoofd eerbiedigden, te vergelijken was met een ceremoniële monarchie zoals we die in Nederland tegenwoordig kennen. Net zo als koning Willem Alexander enerzijds wel geëerd wordt, maar anderzijds zeer weinig meer te vertellen heeft in ons land, zo was het in deze gemeente ook met het koningschap van Jezus Christus. Er werd niet wezenlijk naar Hem geluisterd. De kenmerken van Gods karakter: genade en trouw werden door de oudsten met voeten getreden, in naam van zuiverheid van de statuten van de gemeente. Rechtvaardigheid, vrede en vreugde door de Heilige Geest – volgens Romeimen 14:7 kenmerkend voor de gemeenschap waar God werkelijk Koning is – waren helaas dan ook ver te zoeken...
Als neven-effect geeft dit artikel aan waarom ik ietwat sceptisch ben over allerlei christelijke programma’s voor leiderschaps-ontwikkeling. Zeker, enerzijds ben ik een groot voorstander van aandacht voor goede en degelijke christelijke leiderschaps-training. Maar op het moment dat je zo’n programma start, wek je verwachtingen. Zo’n programma oefent op sommigen een aantrekingskracht uit, op anderen niet. De typerende alfa-mannen (vrij sterke, graag ietwat dominerende mannen met een hoog testosteron-gehalte, met hoge ambities en niet zelden innerlijke onzekerheid daaronder) en dito -vrouwen die al jong graag leiding geven en zo’n programma aantrekkelijk vinden, zijn bij uitstek niet degenen die aan de kant gaan staan om gevoelig naar God te luisteren en God volledig de leiding te geven. In Bijbelse termen: het zijn meer de Saul’s dan de David’s. Je begint dan dus al met de verkeerde mensen. Hoe bereik je met zo’n programma de juiste mensen, die het in zich hebben om goede gemeente-leiders onder Jezus als Hoofd te kunnen worden?
Een leiderschaps-ontwikkelings-programma dat zachtmoedige
leiders opleidt die vooral goed kunnen luisteren (naar
God en mede-mensen), zal moeten beginnen als discipelschaps-programma
en mensen moeten recruteren die zich graag 100% willen toewijden aan God en
gretig zijn om van Hem (en anderen) te willen
leren en in ootmoet anderen te dienen. Met goede begeleiding en
inspirerende voorbeelden, zullen deze mensen uit kunnen groeien tot goede
gemeente-leiders onder Jezus als Hoofd, die in staat zijn om dienend anderen
op hun plek te laten komen, zonder zelf met een groot ego in de weg te
zitten.
In de Bijbel zie ik de voorbeelden hiervan: de meeste profeten, koning David,
en bovenal Jezus Zelf (Die getrouw vele jaren zijn aardse
ouders diende alvorens Zijn Eigen bediening te beginnen).
1 | Denk aan de 3 fasen in het leven van Mozes. Na de eerste 40 jaar was hij een volleerd leider en ambitieus om Zijn volk te helpen. Maar pas na nog eens 40 jaren van eenzaamheid als vluchteling achter de schapen van zijn buitenlandse schoonvader, was hij in staat om naar God te luisteren en in enige rust en ingetogenheid Gods leiding door te geven aan het volk Israël. |
2 | Wat betreft het gebruik van
de Naam van God in dit artikel het volgende: De originele Hebreeuwse Naam van
God zo die in de geciteerde Bijbelgedeelten voorkomt, is: יהוה = JHWH of beter: IAUA
of JaHUaH (spreek uit: Jáh-oe-áh). De latere Joodse
schriftgeleerden vonden deze Godsnaam heilig en waren bang dat iemand per
ongeluk het gebod zou overtreden en Gods Naam ijdel zou gebruiken. Bovendien
hadden ze in Babylon geleerd, dat deze Naam beter niet genoemd kon worden.
Daarom voerden ze de regel in, deze Godsnaam maar helemaal niet meer te
gebruiken, en overal waar יהוה stond, ‘Adonai’ =
‘Mijn Heer/Meester’ te lezen (of te spreken over ‘De
Naam’). De vertalers van een aantal Bijbelvertalingen namen dit gebruik
over. In onze tijd heeft het woord ‘Heer’ echter zijn betekenis
van iemand tegen wie je met enorm veel respect opziet, totaal verloren.
Elke mannelijke persoon wordt aangeschreven als ‘de Heer ...’.
Daarom zocht ik om een beter alternatief. God Zelf vroeg Hem bij Zijn heerlijke Naam יהוה te noemen – een Naam Die, als je Hem wilt vertalen, het beste vertaald kan worden met ‘De Aanwezige’, of: ‘Hij Die erbij is’, waarbij het ‘is’, naast het heden, ook verleden: ‘was’, en toekomst: ‘zal zijn’, insluit. Om te benadrukken dat we het over de hoogste God hebben, en niet over een willekeurige persoon, heb ik de Naam wel met 4 hoofdletters, vet gespeld: JaHUaH, soms met de vertaling: AANWEZIGE er tussen haakjes achter, zoals de Staten Vertaling ook HEERE met hoofdletters spelde. Voor meer achtergronden over de Naam יהוה zie: André H. Roosma, ‘De heilige Naam van de God Die er was, Die er is, en Die er zijn zal’ ![]() |
Zie ook:
‘Ons hoogste levensdoel:
Innige verbondenheid met God - de ultieme bron voor levensvervulling en
gezond leven’, Accede!, okt. 2002.
‘Functionele en disfunctionele systemen: enkele karakteristieke verschillen’, Accede!, sept. 2000.
‘Leven als kinderen van de Koning - rechtvaardigheid, vrede en blijdschap: leidraad voor het pastoraat’ (wat ik leerde over pastorale hulpverlening uit Romeinen 14:17), Accede!, mei 2006.
‘Echt léven – Draait het christenleven om kiezen tussen goed en kwaad?’, Hallelu-JaH!, dec. 2014.
‘We willen weten – De drang om alles in onze handen te hebben, versus kinderlijk vertrouwen in een goede God’, Hallelu-JaH!, sept. 2014.
Serie artikelen over ‘Het huwelijksverbond in de Bijbel’, Hallelu-JaH, dec. 2012 - feb. 2013.
Dick van Keulen, De gemeente: het lichaam van Christus, Groei Magazine, juni 2013.
Noor van Haaften, Gemeenschap-worden betekent de ander zoeken en welkom heten – We kunnen elkaars eenzaamheid niet opheffen, wel kunnen we elkaar helpen, Groei Magazine, maart 2012.
Pablo Martínez en Ali Hull, De kerk als een therapeutische gemeenschap’ Groei magazine, juni 2009.
Dick Keyes, Kenmerken van een christelijke gemeenschap, Groei Magazine, dec. 2006.
Voor meer informatie, of uw reactie op het bovenstaande, kunt u contact met me opnemen via e-mail: andre.roosma@12accede.nl.
home | ![]() | of terug naar de artikelen index |